De slaap van mijn baby begrijpen - 0 tot 1 jaar

De organisatie van de slaapcycli varieert aanzienlijk naargelang de leeftijd, maar ook naargelang de individuele behoeften en kenmerken. Er kunnen nauwkeurige slaapcycli worden waargenomen, die uit verschillende fases bestaan. Tussen de cycli door heeft je kind periodes van wakker zijn.

Als je baby nog heel klein is, is hij bij elke cycluswisseling heel even wakker, meestal na 50 minuten slaap. De manier waarop je de overgang door deze fase (waarin hij geluidjes kan maken, zich kan bewegen, zijn oogleden half open kunnen hebben) in goede banen leidt, is cruciaal. Als je erin slaagt om je baby niet te snel vast te houden tijdens dit “ontwaken tussen 2 cycli”, zal hij op natuurlijke wijze aan een nieuwe slaapcyclus beginnen en zal hij later beter in staat zijn om zelf weer in slaap te vallen. Deze korte ontwaakcycli zijn normaal. De cycli worden langer naarmate je baby groeit.

Vanaf de geboorte tot 2 maanden zijn de slaapcycli kort, ongeveer 50 minuten, en bestaan ze uit slechts twee fases: onrustige slaap en rustige slaap.

Naarmate de baby groter wordt, van 2 tot 6 maanden, worden de slaapperiodes iets langer. De cycli worden iets korter maar blijven kort (ongeveer 60 minuten). Ze bestaan uit 3 fases, zoals bij oudere kinderen en volwassenen, d.w.z. een fase van lichte trage slaap, gevolgd door een fase van diepe trage slaap en dan nog een fase van rusteloze slaap of REM-slaap. Tussen de cycli heeft je baby altijd een korte waakperiode.